Schade aan gebouwen en objecten
Diepe bodemdaling
Kan een huis of gebouw schade krijgen als er bodemdaling ontstaat omdat er diep in de ondergrond gas wordt gewonnen? Verschillende organisaties hebben hier onderzoek naar gedaan.
Geen schade door directe effecten van diepe bodemdaling
TNO en TU Delft hebben in 2020 onderzoek gedaan naar de directe effecten van diepe bodemdaling
door gaswinning. Dit onderzoek ging over het Groningenveld en de gasopslag Norg. Belangrijkste vraag in het onderzoek was of diepe bodemdaling direct tot schade aan gebouwen kan leiden of schade kan verergeren. Conclusie uit het onderzoek was dat diepe bodemdaling niet direct leidt of heeft geleid tot schade aan gebouwen.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft in nauw overleg met betrokken inwoners en decentrale overheden in 2022 ingenieursbureau Movares gevraagd een reactie te geven (peer review) op het onderzoek van TNO en TU Delft.
In deze peer review zijn kanttekeningen geplaatst bij de betrouwbaarheid van de conclusies van het door TNO en TU Delft uitgevoerde onderzoek. Daarna hebben TNO en TU Delft aanvullend
onderzoek gedaan. Zowel Movares als TNO TU Delft geven nu aan dat het vervolgonderzoek voldoende tegemoet komt aan de opmerkingen uit de peer review. De conclusie blijft dat diepe bodemdaling niet direct leidt of heeft geleid tot schade aan gebouwen. De wijze van beoordelen van schade verandert dan ook niet.
Gasopslag en zoutwinning
In de gebieden rondom Norg en Winschoten kunnen ook gecombineerde effecten met andere mijnbouwactiviteiten ontstaan. Zoals bijvoorbeeld door gasopslag en zoutwinning. Het IMG laat verschillende onderzoeken hiernaar uitvoeren. Dat gebeurt in nauw overleg met de Commissie Mijnbouwschade. De onderzoeken geven een beeld van de kans op schade aan gebouwen door indirecte en gecombineerde effecten van mijnbouwactiviteiten in Groningen en Noord-Drenthe. De uitkomsten worden na de zomer verwacht.
Binnen en buiten de cirkel van Huizinge
Binnen de cirkel van Huizinge (rode cirkel op de kaart) zijn er twee gebieden, rond Bedum en rond Warffum en Usquert, waar een zeer kleine kans is op schade aan (oudere) woningen die een gemetselde fundering hebben.
Buiten de cirkel van Huizinge is in twee gebieden onderzoek gedaan. Ten zuidwesten van de gasopslag Norg en ten zuidoosten van het Groningenveld (zie onderstaande kaart). In deze gebieden is het resultaat dat er vrijwel geen schade kan optreden.
Met de invoering van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) heeft de Tweede Kamer per 1 januari 2024 de gebieden rondom Winschoten en de gasopslag Norg teruggebracht onder het wettelijk bewijsvermoeden. Hierdoor is het voor inwoners van omgeving Winschoten en gasopslag Norg weer mogelijk om een schadeaanvraag te doen.
De cirkel van Huizinge met het gebied ten zuidwesten van de gasopslag Norg en ten zuidoosten van het Groningenveld (rode stippellijnen).
De onderzoeken en peer review van TNO en TU Delft en de kamerbrief over het peer review onderzoek vindt u hieronder.
Indirecte effecten van diepe bodemdaling
Diepe bodemdaling kan ook indirect schade veroorzaken aan een gebouw buiten het effectgebied. Dit blijkt uit onderzoek. Er zijn nu twaalf gebieden bekend aan de rand van het effectgebied. Het gaat om zettingsschade, bijvoorbeeld schade aan de fundering. Voor deze schade kunt u een vergoeding aanvragen.
Uit een vervolgonderzoek van Deltares blijkt dat diepe bodemdaling onder bepaalde omstandigheden wel indirect schade kan veroorzaken. Dit komt doordat bodemdaling invloed heeft op grondwaterstanden. Door veranderingen in de grondwaterstand kan uiteindelijk schade ontstaan in bepaalde gebieden. Of dat daadwerkelijk het geval is, is onder meer afhankelijk van de bodemsamenstelling en de kenmerken van de woning.
Waar vindt indirecte schade door diepe bodemdaling plaats?
Deltares heeft in eerste instantie twaalf locaties bepaald waar schade aan gebouwen kan zijn ontstaan door deze indirecte effecten van diepe bodemdaling.
De groene cirkel geeft het effectgebied Huizinge aan. De oranje gebieden zijn de gebieden met diepe bodemdaling.
Diepe bodemdaling kan indirect leiden tot schade. Dit kan alleen zettingsschade zijn. Als er andere schade is, zonder zetting, kan dit niet het gevolg zijn van diepe bodemdaling. In de IEDB-gebieden binnen de rode stippellijn of binnen de grijze cirkel is het bewijsvermoeden van toepassing op schades die door mijnbouw kunnen zijn veroorzaakt. In de IEDB-gebieden buiten de rode stippellijn en buiten de grijze cirkel is het bewijsvermoeden alleen van toepassing op zettingsschade.
Een uitzondering is een bijzonder kwetsbaar object. Dit zijn gebouwen met bijzondere kenmerken:
- het object is gebouwd voor 1970;
- het gebouw staat in een gebied waar een trilling is gemeten van tenminste 1,6 millimeter per seconde.
Voor bijzonder kwetsbare objecten in een gebied waar diepe bodemdaling voorkomt is het bewijsvermoeden op alle schades van toepassing.
Als er sprake is van zettingsschade, onderzoekt de deskundige of indirecte effecten van diepe bodemdaling invloed kunnen hebben gehad op deze schade.
Waar staan we op dit moment met de regeling diepe bodemdaling?
Het IMG laat al lange tijd onderzoek doen naar de indirecte gevolgen van diepe bodemdaling (IEDB). Dat gebeurt binnen het effectgebied. IEDB veroorzaakt zettingsschade en geen andere schade. Het bepalen waar IEDB als gevolg van gaswinning mogelijk schade kan veroorzaken aan gebouwen, is zeer complex. Vanwege die complexiteit leerden we dat sommige onderzoeksvragen aangepast moesten worden. Inmiddels hebben wij de juiste aanpak gevonden. De verdere onderzoeken doen we met TNO, TU Delft en de Commissie Mijnbouwschade. Ook zijn we in gesprek met de Waterschappen en andere organisaties die betrokken zijn bij bodemdaling en grondwaterpeilwijzigingen.
Begin 2025 zijn de onderzoeken naar IEDB klaar. Dan kunnen we zeggen of en waar IEDB wel of niet heeft bijgedragen aan de schade. We bespreken de onderzoeken eerst met verschillende belangenorganisaties. Daarna bepalen we hoe de schade als gevolg van IEDB vergoed wordt.
Bewijsvermoeden
Bij het opstellen van het beleid voor IEDB is het belangrijk om te weten dat in het gebied waar wij schade vergoeden het wettelijk bewijsvermoeden geldt. Dit betekent dat er vanuit wordt gegaan dat schade is veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld en gasopslag Norg en Grijpskerk, tenzij er een duidelijke andere oorzaak aangetoond kan worden. Als IEDB een belangrijke rol speelt bij de schade, is het bewijsvermoeden niet weerlegd en vergoeden wij de schade. Ook nu de onderzoeken nog niet klaar zijn, weten inwoners zeker dat hun schade wordt vergoed als het bewijsvermoeden niet is weerlegd.
Ligt uw gebouw in een gebied waar diepe bodemdaling is?
Met onze adrestool kunt u eenvoudig zien of uw adres ligt in een van de twaalf gebieden waar diepe bodemdaling voorkomt. U kunt deze gebieden ook op de kaart bekijken onderaan deze pagina. Twijfelt u of uw adres in dit gebied ligt? Doe dan voor de zekerheid een aanvraag. Wij controleren dan of uw adres binnen of buiten het gebied van diepe bodemdaling ligt.
Keuze: herstel, maatwerk of vaste vergoeding
Staat uw gebouw in het gebied waar diepe bodemdaling is? En voldoet u aan de andere voorwaarden voor een vaste vergoeding? Dan kunt u in uw Mijn dossier zelf kiezen of u de aanvraag wilt laten afhandelen met herstel van de schade, met een maatwerkprocedure of met de vaste vergoeding.
Wat betekent het als u voor herstel kiest?
Als u voor herstel kiest vergoeden wij de kosten voor het herstel van nieuwe schades die door mijnbouw kunnen zijn veroorzaakt tot een bedrag van maximaal 60.000 euro.
U kunt herstellen met een eigen aannemer of met een aannemer van het IMG.
Schades die eerder beoordeeld zijn en schades die niet door mijnbouw veroorzaakt kunnen zijn, zoals afbladderende verf of houtrot, komen niet voor herstel in aanmerking.
U hebt vijf jaar de tijd om schades te herstellen en eventuele nieuwe schades te melden. Hierna kan alleen opnieuw schade worden beoordeeld na een beving van tenminste 5 mm/s.
Wat betekent het als u voor de vaste vergoeding kiest?
Als u kiest voor de vaste vergoeding, en uw aanvraag voldoet aan de voorwaarden, krijgt u eenmalig een bedrag van € 10.000. Twijfelt u of dit bedrag voldoende is om de schade die u hebt, te repareren? Dan kunt u in plaats van de vaste vergoeding ook kiezen voor herstel of maatwerk.
Als u kiest voor een vaste vergoeding, komt er een schade-opnemer bij u langs om foto’s maken. Dit noemen wij een nulmeting.
Gemiddeld genomen is de doorlooptijd van schademelding tot uitkering van de vaste vergoeding een stuk sneller dan de doorlooptijd bij maatwerk.
Als u een vaste vergoeding heeft gekregen, kunt u alleen een nieuwe schademelding doen als:
- een nieuwe aardbeving heeft plaatsgevonden veroorzaakt door mijnbouw. Deze aardbeving moet op uw locatie hebben geleid tot een trillingssnelheid van minimaal 5 millimeter per seconde. Dit kunt u controleren met de trillingstool.
- aan uw gebouw nieuwe schade is opgetreden als gevolg van indirecte effecten van diepe bodemdaling en die nog niet eerder in de nulmeting is meegenomen. In dat geval doet u een melding en volgt er een nieuwe opname door een deskundige.
Waar diepe bodemdaling voorkomt en wat de gevolgen hiervan zijn, moeten we nog beter onderzoeken. Het gebied waar in de toekomst diepe bodemdaling voorkomt, kan daardoor afwijken van de gebieden waar we op dit moment diepe bodemdaling niet kunnen uitsluiten.
Wat betekent het als u voor maatwerk kiest?
Als u voor maatwerk kiest, krijgt u de schade vergoed die volgens de deskundige het gevolg is van diepe bodemdaling.
Dat betekent dat:
- we samen met u een schade-opname inplannen;
- uw schade wordt opgenomen en gefotografeerd;
- een deskundige onderzoekt en beoordeelt of er sprake is van schade door diepe bodemdaling (zettings- of zakkingsschade) en;
- of er een nader onderzoek nodig is.
Schade door zetting
Is er zettingsschade vastgesteld? En is een vergoeding voor die schade minder dan € 5.000? Dan krijgt u die vergoeding. Er wordt dan niet beoordeeld of de schade is veroorzaakt of verergerd door mijnbouwactiviteiten.
Is het herstelbedrag voor de schade meer dan € 5.000? Dan volgt een nader onderzoek om te beoordelen of de schade is ontstaan of verergerd door mijnbouwschade. Alleen schade die het gevolg is van mijnbouw wordt door ons vergoed.
Vaak andere oorzaak
Houdt u er rekening mee dat uit onderzoek blijkt dat bij ruim 90% van de onderzochte gebouwen, de schade een andere oorzaak heeft dan (indirecte) mijnbouwschade.
Nader onderzoek naar diepe bodemdaling
Als de schades of de schade-oorzaken onduidelijk zijn, kan besloten worden om een nader onderzoek te doen. Hierbij wordt niet alleen naar de schade gekeken, maar ook naar de zetting, de ondergrond onder uw gebouw en het grondwaterpeil. Voordat het onderzoek start nemen wij persoonlijk contact met u op.
Wat doen wij bij nader onderzoek?
Een nader onderzoek bestaat uit een funderings- en een bodemonderzoek.
1. Een funderingsonderzoek is een onderzoek naar de opbouw van de fundering. Hiervoor wordt naast het gebouw een gat gegraven tot de onderkant van de fundering. In het algemeen is dit een gat van ongeveer 1 tot 2 meter diep.
2. Een bodemonderzoek is het onderzoek naar de opbouw van de bodem. Hiervoor worden gaten geboord in de grond met een grondboor. De diepte van de boring is tot ongeveer 5 meter. Aan de hand van de opgeboorde grond wordt de grondopbouw beschreven. Daarnaast wordt ook de stand van het grondwaterniveau gemeten.
De deskundige beoordeelt of de zettingsschade het gevolg is van diepe bodemdaling. Als dat niet het geval is, ontvangt u geen vergoeding. Als dat wel het geval is, berekent de deskundige een schadebedrag.
De tijd die het kost om van uw melding tot uitkering van een schadebedrag te komen, is vaak langer dan bij de vaste vergoeding. Dit komt omdat er mogelijk verschillende onderzoeken plaatsvinden, rapporten gemaakt worden en u ook nog een zienswijze in kunt dienen.
Waarom een 'nader onderzoek'?
Het nader onderzoek is nodig, omdat de deskundige zettingsschade vermoedt aan een gebouw. Om zeker te weten of een pand zettingsschade heeft en welke omvang, moet (een deel van) de fundering blootgelegd worden.
Is er daadwerkelijk sprake van zettingsschade, dan onderzoeken wij of dit kan zijn ontstaan door indirecte effecten van diepe bodemdaling. Hiervoor kijken wij naar:
- het fundament van een woning of object;
- de samenstelling van ondergrond waarop de woning is gebouwd;
- de hoogte van het grondwaterpeil.
Tijdens het nader onderzoek
Bij een nader onderzoek is een deskundige aanwezig, maar komt er ook een team om de graafwerkzaamheden uit te voeren. Uw zaakbegeleider neemt rond het onderzoek telefonisch contact met u op.
Een nader onderzoek duurt ongeveer een halve dag. Het is belangrijk dat u erbij aanwezig bent, want het kan ook zijn dat er in uw woning metingen gedaan moeten worden. Bijvoorbeeld als aan de buitenkant niet goed zichtbaar is of de woning zettings- of zakkingsschade heeft. We proberen de overlast zoveel mogelijk te beperken, maar kunnen niet uitsluiten dat u bijvoorbeeld het geluid hoort van de werkzaamheden in uw tuin.
De uitvoerende partij die de graaf- en boorwerkzaamheden verricht, heeft de opdracht om uw tuin na afloop van het onderzoek weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Voor de aanvang van de werkzaamheden worden foto’s gemaakt van de originele staat. Na het onderzoek controleert u uw tuin. Is alles goed hersteld, dan ondertekent u een verklaring waarin u aangeeft dat rond uw woning alles in de oorspronkelijke staat is teruggebracht. Is er toch schade aangericht? Dan vergoedt de verzekering van de uitvoerende partij de kosten.
Adviesrapport en vergoeding
U ontvangt binnen 6 maanden na onderzoek het volledige adviesrapport. Het nader onderzoek is een bijlage in dit rapport.
Als uw aanvraag wordt toegekend, ontvangt u, naast de toegekende vergoeding, automatisch een thuisblijfvergoeding per dagdeel dat u moest thuisblijven. Ook ontvangt u een overlastvergoeding.
Resultaten onderzoek naar diepe bodemdaling buiten het effectgebied
Op 30 augustus 2021 is het advies van Deltares over schade door indirecte effecten van diepe bodemdaling opgeleverd. Uit dit advies blijkt dat bodemdaling alleen indirect tot zettingsschade kan leiden. Met dit advies hebben wij in 12 gebieden - buiten het effectgebied - met een zogenaamd ‘nader onderzoek’ vastgesteld in hoeverre er inderdaad sprake is van (extra) schade door diepe bodemdaling.
Wat is er onderzocht?
Tijdens het nader onderzoek bij de betrokken gebouwen is gekeken naar de grondwaterstand rond een woning of gebouw. Deze waterstanden worden voor peilvlakken en in boezemgebieden vastgelegd door het Waterschap, maar werden tijdens het nader onderzoek ook op locatie gemeten. Alleen bij een minimale daling of stijging kunnen één of meerdere van de 4 soorten (hieronder opgesomde) schade optreden die we bij bodemdaling kennen en die zettingsschade kunnen veroorzaken:
- Zetting van de ondergrond (bij meer dan 5 cm waterstandsverschil);
- Zwel of krimp van slappe klei (bij meer dan 2 cm waterstandverschil);
- Oxidatie van veen (bij meer dan 2 cm waterstandverschil);
- Paalrot bij houten palen (bij meer dan 2 cm waterstandverschil).
Zetting is dus afhankelijk van de samenstelling van de ondergrond vanaf straatniveau tot onder de fundering. Daarom is er naast de grondwaterstand ook gekeken naar de grondsoort onder en naast het gebouw. Is het zandgrond of klei? Zit er veen?
Bepaalde grondsoorten leiden tot een bepaald soort schade. De zwel of krimp van klei kan tot hoogteverschillen in de bodem leiden, maar ook de oxidatie van veen kan de grond laten dalen waardoor bijvoorbeeld houten funderingspalen niet meer onder water staan en kunnen gaan rotten.
Gelet op het schade 4 (paalrot) is ook de type fundering van een woning of gebouw belangrijk. Uit de combinatie van deze informatie over de grondwaterstand, ondergrondsamenstelling en type fundering, werd per gebouw bepaald welk mechanisme invloed heeft gehad op de vastgestelde schade en in welke mate.
Wat zijn de conclusies?
Door de resultaten van alle nadere onderzoeken die zijn uitgevoerd naast elkaar te zetten, zien we dat diepe bodemdaling buiten het effectgebied slechts in een beperkt aantal gevallen indirect de zettingsschade aan een gebouw heeft veroorzaakt of verergerd.
Bij slechts twee van de dertig onderzochte gebouwen kan de deskundige niet uitsluiten dat de zettingsschade die geconstateerd is, ontstaan of verergerd is door diepe bodemdaling.
Bij alle andere gebouwen kan de deskundige geen verband vinden tussen de geconstateerde zettingsschade en diepe bodemdaling. Geen van de vier hierboven genoemde schades was hier van toepassing.
Bij twee gebouwen kon het verband tussen de zettingsschade en mijnbouw niet worden uitgesloten. In het eerste geval was dit door ingeklonken (of gekrompen) kleigrond (schade 2) onder het gebouw. Hierdoor was een verzakking ontstaan die een scheur in het gebouw had veroorzaakt of verergerd. Hier konden we door de combinatie van factoren niet uitsluiten dat dit door mijnbouw veroorzaakt was. Dus is het bewijsvermoeden van toepassing en is een schadevergoeding toegekend.
Bij het tweede gebouw is sprake van omvangrijkere schade. Hier was de uitzonderlijke combinatie van een woning op houten palen en ingeklonken kleigrond door een verlaging van de waterstand. Dit is combinatie van schades 2 en 4. Dit zorgde ervoor dat de houten palen boven het water kwamen te liggen en begonnen te rotten. Deze paalrot tastte de gehele fundering aan. De fundering moet dan in zijn geheel vervangen worden. Ook in dit geval geldt dat het bewijsvermoeden van toepassing is.
Wat betekent dit onderzoek voor aanvragers uit de 12 gebieden?
Het betekent allereerst dat de zettingsschade die eigenaren aan gebouwen hebben in de 12 gebieden met diepe bodemdaling, waarschijnlijk maar in een beperkt aantal gevallen door mijnbouw is veroorzaakt of verergerd. Van de aanvragers die zettingsschade melden, zullen we dus maar weinig recht hebben op een vergoeding. In de meeste gevallen is er geen causaal verband tussen hun zettingsschade en mijnbouwactiviteiten.
Verder zullen de uitkomsten van het onderzoek worden verwerkt in het beoordelingskader voor deskundigen die schades beoordelen. Zo kunnen zij in de toekomst beter beoordelen of zettingsschade veroorzaakt kan zijn door diepe bodemdaling.
Keuze afhandeling schademelding
Tijdens het uitvoeren van deze onderzoeken stonden de schademeldingen in het onderzoeksgebied stil. Ook van de aanvragers die niet geselecteerd waren voor het onderzoek. Wij hebben contact opgenomen met deze aanvragers om ze te informeren over de uitkomsten en wat dit voor hun aanvraag betekent.
De aanvragers die niet hebben deelgenomen aan het onderzoek, geven wij mee dat de kans op erkende mijnbouwschade klein is. Daarom kunnen deze aanvragers, als ze voldoen aan de voorwaarden, alsnog kiezen voor de vaste vergoeding van € 5.000.
Vragen over diepe bodemdaling
-
Krijg je andere schade door diepe bodemdaling dan door aardbevingen?
Diepe bodemdaling kan leiden tot zettingsschade. Dat wil echter niet zeggen dat alle zettingsschade door diepe bodemdaling als gevolg van mijnbouw veroorzaakt is. Dat doen we met een nader onderzoek. Om dat te kunnen bepalen, spelen het bouwjaar, het soort fundament onder de woning, de grondsamenstelling en de veranderingen in lokale grondwaterstanden een rol.
-
Vergoeden jullie alle schade aan mijn fundering die veroorzaakt is door diepe bodemdaling?
In veel gevallen heeft diepe bodemdaling veroorzaakt door mijnbouw maar voor een deel bijgedragen aan de schade. Wij vergoeden alleen het deel van de zettingsschade dat kan worden toegerekend aan diepe bodemdaling door mijnbouw.
-
Is zetting of zakking geen schade die pas op langere termijn optreedt? Of komt dit ook voor bij huizen die er minder dan tien jaar staan?
Zetting en zakking is een langzaam proces, dat afhankelijk is van de bodem en gebouw. Er kunnen echter ook op korte termijn schades ontstaan. Bij jongere woningen (al vanaf ongeveer 1975) is de fundering zo verbeterd dat zetting en zakking eigenlijk niet optreden.
-
Als ik schade door diepe bodemdaling heb, hebben mijn buren dat dan automatisch ook?
Nee, dat is niet automatisch het geval. Dat hangt onder meer af van het bouwjaar van het bouwwerk, de bouwwijze en de ondergrond.
-
Is er ook onderzoek gedaan naar indirecte effecten van diepe bodemdaling binnen de cirkel van Huizinge?
We onderzoeken de mogelijkheden voor een methodiek voor het bepalen van indirecte effecten van diepe bodemdaling binnen de cirkel van Huizinge.
Het IMG heeft in het verleden het onderzoeksbureau Deltares alleen gevraagd onderzoek te doen naar de indirecte effecten in twee specifieke gebieden buiten de cirkel van Huizinge.
Dit onderzoek richtte zich op de vraag waar indirecte effecten niet aan de orde kunnen zijn. Het IMG onderzoekt nu de mogelijkheden voor een methodiek binnen de cirkel van Huizinge.