Er zijn bij het IMG nu 1 miljoen schades bekend die zijn opgenomen naar aanleiding van schademeldingen. En dat aantal groeit hard door. Wekelijks komen er circa 20.000 schades bij op ruim 1.000 schademeldingen, wat nooit eerder zo structureel het geval was.
Circa 20 schades per adres
Bij vrijwel elke schademelding laat het IMG een schade-opname uitvoeren waarbij niet alleen de schade wordt opgenomen die was gemeld, maar ook alle andere gebreken aan de woning. Aanleiding van een melding vormt vaak een nieuwe of in het oog springende schade. Vervolgens worden bij een doorsnee woning gemiddeld circa 20 schades per adres opgenomen. Daarvan worden er circa 18 als mijnbouwschade beoordeeld.
Grootste deel is deels mijnbouwschade
De analyse is gedaan op schade-opnames bij een doorsnee woning in Groningen en Drenthe. Bij die dossiers wordt bij 36 procent van alle aangetroffen schade geoordeeld dat het mijnbouwschade is. Bij circa 60 procent is dat een deel van de schades. Bij circa 4 procent van de dossiers wordt geen enkele van de aangetroffen schade als mijnbouwschade beoordeeld.
Analyse van groei nodig
Het IMG maakte een analyse op basis van de adviesrapporten die onafhankelijke deskundigen opleveren. Reden: de almaar toenemende aantallen schademeldingen. Waar begin 2018 circa 150 schademeldingen per week binnenkwamen, zijn dat er momenteel 1.000 tot 1.200 per week. Dit terwijl sinds 2018 de seismiciteit juist afneemt (naar KNMI). Van de 1 miljoen schades is nu al circa 50 procent in 2020 vastgelegd.
Kleinste kans op schade
Sinds januari 2020 werd circa 70 procent van de schade-opnames gedaan in een gebied waar de kans op schade juist het kleinst is (woningen liggen op circa 25-35 kilometer van de epicentra van de zwaarste bevingen). Circa 10 procent van de schademeldingen kwam sinds begin 2020 uit de directe omgeving van epicentra van bevingen (5-10 kilometer van de epicentra). Dit is vooral opvallend omdat de kans op schade in de directe omgeving van die epicentra een veelvoud is van aan de randen.
Bij veel woningen nooit gemeld
In totaal zijn er 287.000 woningen gelegen in het effectgebied van bevingen door gaswinning in het Groningenveld. Tot op heden is (inclusief de periode waarin NAM/CVW de schade hebben afgehandeld) bij ongeveer 100.000 woningen een schade gemeld. Dat betekent dat op 187.000 woningen nooit schade is gemeld. Momenteel komt verreweg het gros van de schademeldingen van adressen waar nooit eerder schade was gemeld en dus op grotere afstand van de epicentra.
Vraag voor de toekomst
“Het is opvallend dat verreweg de meeste meldingen uit gebieden komen met de kleinste kans op schade en relatief veel minder uit het gebied met de meeste kans op schade. De vraag is hoe we hier in de toekomst mee omgaan. Op basis van kennis van het schadebeeld zijn misschien ook andere afhandelingsmethoden mogelijk. Het roept ook de vraag op hoe we de kans op schade moeten meewegen. Daar is nader onderzoek voor nodig”, zegt Bas Kortmann, voorzitter van het bestuur van het IMG.
Overal is er schade
De analyse laat ook zien dat de locatie ten opzichte van de afstand tot het epicentrum van een beving niet zo veel zegt over het aantal schades in een huis. In het gebied met de grootste afstand tot het epicentrum, werden gemiddeld 21 schades genoteerd. Dat zijn gemiddeld bijna evenveel schades als in het gebied waar de kans op schade het grootst was omdat de gebouwen tot op enkele kilometers van het epicentrum van de beving stonden: daar werden 22 schades vastgelegd.
Omgekeerde bewijslast overal
Het tekent ook het probleem met mijnbouwschade. Elk huis in Nederland vertoont schades (zoals kleine en grotere scheuren en kieren) en die zien er overal ongeveer hetzelfde uit. In Groningen en Drenthe zijn er in een groot gebied trillingen van bevingen in het Groningenveld. Daar wordt het wettelijk bewijsvermoeden gehanteerd. Resultaat is dat er in dat gebied overal ongeveer even vaak geoordeeld wordt dat de aangetroffen schade veroorzaakt of verergerd is door die bodembeweging, of dat invloed van die bodembeweging in ieder geval niet kan worden uitgesloten.
*Verantwoording bij de cijfers
1. Het totaal aantal schades is berekend over alle soorten schade-opnames bij alle soorten adressen, dus ook bij monumenten, bedrijven en huurwoningen sinds 31 maart 2017. De schademeldingen vanaf die datum zijn onder regie van de overheid gekomen. Eerst bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG), die sinds 1 juli 2020 is opgegaan in het onafhankelijke bestuursorgaan Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
De cijfers zijn exclusief de schade-opnames voor de bezwaarprocedure en herziening van adviesrapporten om zo veel mogelijk dubbeltellingen te voorkomen. Het aantal schades is ook exclusief het aantal schades dat bij de NAM en het CVW werden opgenomen. Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar over het totaalaantal door de NAM en het CVW opgenomen schades.
2. Bij de analyse over het gemiddelde aantal schades per adres en het gemiddelde aantal dat als mijnbouwschade is beoordeeld, is gezocht naar de meest gemiddelde en actuele situatie. Hierbij zijn de opnames bij huurwoningen, monumenten, bedrijven en door aannemers buiten beschouwing gelaten. De analyse is zodoende gedaan over ruim 17.000 adviesrapporten die tot op heden volledig zijn verwerkt sinds 1 januari 2020. Bij de vergelijking tussen ‘wel of geen mijnbouwschade’ zijn bovendien alleen de schades meegerekend die niet ook al door de NAM of het CVW waren vastgelegd. Het IMG (en voorheen de TCMG) mag die schades namelijk niet opnieuw beoordelen.
Meer informatie
Het kaartje toont het totaal aantal schademeldingen dat bij het IMG (en voorheen de TCMG) bekend is sinds 31 maart 2017 en per gemeente. Er staat ook het percentage schademeldingen bij van het totaal aantal schademeldingen in die gemeente dat sinds 1 januari 2020 is binnengekomen. In een deel van de gemeenten is dat meer dan 70 procent. De cirkel toont de grens van het effectgebied van de beving van Huizinge van augustus 2012. Ook zijn het Groningenveld en de gasopslag Norg ingetekend op de achtergrond.
Het kaartje toont tot waar de grond minimaal nog 2 mm/s (overschrijdingskans 1 procent) heeft getrild en waar het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is. Schade door trillingen van bevingen kan binnen deze rode cirkels niet zonder meer worden uitgesloten.
Het kaartje toont tot waar de grond minimaal 16 mm/s (overschrijdingskans 1 procent) heeft getrild en waar het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is. Binnen deze rode cirkels is er grote kans op schade.