“We moeten het verleden koesteren”
In 2005 kocht Harry Haak met zijn vrouw een bijzonder, maar vervallen monumentaal pand in Kantens. En toen kwamen de aardbevingen. Met bloed, zweet en tranen wist hij de geschiedenis van het gebouw levend te houden.
Slopen
Een vaalgroene, versleten garagedeur. Verzorgde, groen met gele kozijnen. Groezelige, zwartgeblakerde bakstenen. Prachtige glas-in-lood ramen. Op de Pastorieweg 24-28, aan de buitenrand van Kantens, lopen oud en vernieuwd dwars door elkaar heen. En het pand valt toch al op tussen alle lage eengezinswoningen met schuine daken. Vanwege die hoekige vormen, kenmerkend voor Amsterdamse School-architectuur. En vanwege de in beton gegoten letters, die bijna uit het gebouw lijken te springen: GARAGE BISSCHOP.
Een bisschop heeft er nooit gewoond. Een garage is het al lang niet meer. Veel had het niet gescheeld, of het gebouw was al verdwenen. Eind vorige eeuw ontkwam het nog aan de sloop. De toenmalige gemeente had het terrein op het oog om er nieuwe woningen te bouwen. En twintig jaar geleden leek het toen nog broze pand, als gevolg van de aardbevingen, alsnog zijn karakteristieken te verliezen.
“Er bestond een risico dat de voorgevel voorover op de openbare weg zou vallen”, vertelt eigenaar Harry Haak. “Het Centrum Veilig Wonen was van 2014 tot 2019 verantwoordelijk voor de afhandeling van aardbevingsschade. Deze partij stelde voor om de borstwering en schoorstenen te slopen. Met een monumentáál pand. Van dat voorstel schrok ik wel.”
Liefde voor geschiedenis
Dat het gebouw zijn oude charme heeft behouden en toch weer stevig op zijn voeten staat, is vrijwel uitsluitend te danken aan de inspanningen van Harry zelf. Aan zijn strijd met de instanties om de schade vergoed te krijgen en het pand qua karakter en architectuur geen geweld aan te doen. Aan zijn kennis en ervaring als restauratie-architect. En aan zijn liefde voor geschiedenis.
“Als dit gebouw verdwijnt, of de architectuur wordt verminkt, dan verdwijnt er wéér een stuk erfgoed. Dan verliest dit dorp een deel van zijn karakter en verliezen we een beetje van onze geschiedenis. Al die authentieke dorpen maken het Hogeland uniek in Nederland. Je voelt hier nog het verleden. Ook in dit gebouw. En dat moeten we koesteren. Want het is zo ongeveer nog het enige gave pand dat herinnert aan de opkomst van het openbaar vervoer in de provincie.”
In de jaren ‘10 van de vorige eeuw begon de heer Bisschop hier een busonderneming. Dagelijks bracht hij zijn streekgenoten via Bedum op en neer naar Groningen. “Voordat er bussen reden, ging men met het beurtschip. Als je dan ’s ochtends héél vroeg vertrok, kon je na een kort bezoekje ’s avonds nog net op tijd weer terug zijn”, vertelt Harry.
Wildwesttaferelen
Hij kan aanstekelijk vertellen. Over het gebrek aan een dienstregeling, waardoor mensen nooit wisten wanneer de bus reed. Over de grote verscheidenheid aan busondernemers, waarvan sommige ook op dezelfde route reden. Over de wildwesttaferelen die hierdoor ontstonden. “Ondernemers begonnen tegen elkaar te racen om zoveel mogelijk klanten mee te kunnen nemen.” En over de welkome regulering van de busdiensten door de Provincie: het provinciebestuur besloot het busvervoer voortaan aan te besteden.
Bisschop startte hierop samen met twee andere ondernemers een nieuw busbedrijf en schreef zich bij de Provincie in voor de lijnen die de drie ondernemers al reden. De garage aan de Kantense Pastorieweg werd uitgebreid met twee dienstwoningen voor de monteurs en een remise.
Dienstwoningen die al decennia leegstonden, toen Harry en zijn vrouw ze in 2005 opkochten en samenvoegden. “We kochten een lege huls. Een schil. Van buiten zag het er al vervallen uit, maar binnen was het nog veel erger. De plafonds lagen eruit, het stucwerk was kapot. Veel glas-in-lood panelen waren verdwenen en de keuken, wc en badkamer waren al gesloopt”
Onveilig gevoel
Incidenteel werd het dorp toen al opgeschud door aardbevingen. “We hebben vooraf geprobeerd om te achterhalen hoe serieus dat nou was. De NAM en de overheid zaten nog in de ontkenningsfase en zagen geen gevaar voor burgers. Toen hebben we het pand gekocht. Maar het duurde niet lang voordat we de eerste bevingen voelden. Met een hele zware in augustus 2012. Ik ben me toen wel af gaan vragen hoe veilig de situatie hier was.”
Harry was toen al enkele jaren bezig met het verbouwen van zijn huis. En besloot zijn plannen toch maar wat om te gooien. Door enkele aanpassingen werd de verbouwing meteen ook een versterking. In de 22 meter lange garage plaatste hij bijvoorbeeld een tussenmuur, om de stabiliteit van het gebouw te vergroten. Maar alles wat hij deed, deed hij zo subtiel mogelijk. Met respect voor de geest en de geschiedenis van het pand.
Het heeft hem heel wat eigen geld gekost. Omdat er nog geen sprake was van een versterkingsprogramma, toen hij er zelf noodgedwongen mee begon. Maar ook omdat hij lang niet altijd kreeg waar hij – vond hij – recht op had. “Ik heb hier meerdere keren schade-inspecteurs over de vloer gehad die vreemde conclusies trokken. En ik ben dan nog architect, ik weet waar ik over praat als ik in beroep ga. Maar andere burgers hebben geen idee. Nee, leuk was de schademeldingsprocedure niet. Het heeft me veel energie gekost, en veel ergernis en vertraging opgeleverd.”
Vertrouwen in burgers
Harry heeft heus wel enig begrip voor de medewerkers van het IMG en de instanties die hieraan vooraf gingen. “Ik ga ervan uit dat ze de beste bedoelingen hebben. Maar de juridische en procedurele benadering die van hogerhand is bepaald – onder andere ingegeven door wantrouwen – werkt keer op keer niet. Schadeafhandelingen duren zo steeds een eeuwigheid en kosten heel veel geduld, ergernis en energie.”
Desondanks heeft Harry die lege huls inmiddels weer zeer prettig bewoonbaar gemaakt. De voormalige dienstwoningen zijn aangepast aan het hedendaagse comfort, met onder andere een ruime werkkamer op zolder. De remise is omgebouwd tot een moderne B&B, geïnspireerd op de oude dienstwoningen en met eenzelfde rijkdom aan kleuren. De totstandkoming van deze vakantiewoning was een gedeelde droom van Harry en zijn vrouw, die helaas overleed voor het pand gereed was.
Zowel in de dienstwoningen als in de B&B zijn zware stalen constructies aangebracht. Maar de stalen buizen die door enkele vertrekken lopen, vallen wonderbaarlijk genoeg amper op. Het is de belangrijkste maatregel die Harry, uiteindelijk met toestemming van CVW, heeft genomen om de onveilige bouwelementen van het gebouw te stabiliseren. “Ik heb met opzet alle stalen onderdelen in het zicht gelaten, om te laten zien dat dat ook kan en dat je ze niet per se hoeft weg te werken achter voorzetwanden, koven en verlaagde plafonds. Zo hou je het historische interieur intact.”
Deze alternatieve versterking was mede mogelijk omdat het pand, op aanvraag van Harry, inmiddels de monumentstatus heeft gekregen. “Mensen denken vaak dat zo’n status nadelig uitpakt. Dat je niks meer aan je huis kan veranderen. Maar dat is bijna nooit zo. Het heeft mij juist geholpen om het slopen van de schoorstenen en borstwering te voorkomen.”
Out of the box
Vaak zat zag Harry hoe monumenten verpest werden bij versterkingsoperaties. “Doodzonde. Ik zou eigenaren willen adviseren om iemand met verstand van zaken mee te laten kijken en out of the box te denken. Want het kan altijd ook op een andere manier dan de, inmiddels, standaard aanpak. Je hoeft de karakteristieke elementen van je huis niet te verliezen. Ik heb zelf amper iets hoeven slopen voor deze staalconstructie. Het heeft nauwelijks afgedaan aan de beleving in huis. En het staal kan er – als de bevingsdreiging ooit voorbij is – ook zo weer uitgehaald worden.”
En wellicht dat Harry dit zelf nog kan doen. “Hier wil ik oud worden. In dit prachtige pand, met zoveel historie. En als ik te oud word om de trap op te komen, dan laat ik er een traplift in bouwen. Of we zetten er een gewone lift in. Geen enkel probleem.”