“Iets wezenlijks bijdragen aan de Nederlandse cultuur”
Gezocht: een grote woning met een cultuurhistorische waarde en aansprekende architectuur. Een advertentie met deze strekking plaatste Mijnard Scheers in 1968 in het Nieuwsblad van het Noorden. Na jaren voor Shell en Esso in Den Haag te hebben gewerkt, ging hij aan de slag voor de Gasunie in Groningen. “Ik kende de regio, heb een voorliefde voor architectuur en was op zoek naar iets bijzonders voor mij en mijn gezin.” De advertentie heeft direct effect. Al de volgende dag wordt Mijnard gebeld door een makelaar: “Ik denk dat ik precies heb wat u zoekt.”



Rentmeester
Dat blijkt het geval. Het pand aan de Pastorieweg in Warffum is een schot in de roos. Het oudste deel dateert uit de dertiende eeuw. “Waar dit soort gebouwen elders in Nederland werden gesloopt om er vervolgens iets nieuws neer te zetten, gebeurde dat hier niet”, vertelt Mijnard. “Het pand werd in de daaropvolgende eeuwen juist steeds beetje bij beetje uitgebouwd. Daarom vind je nu in de opkamer een middeleeuws, Renaissance en gotisch raamvenster naast elkaar.”
Een gebouw met zoveel historie, daar kun je nooit echt eigenaar van zijn, vindt Mijnard. “Je bent een soort rentmeester. Voor zolang als het jouw tijd duurt, moet je er goed voor zorgen.” En dat doen hij en zijn vrouw Grietha. Met de grootste zorgvuldigheid en eindeloos geduld legden ze alle oude delen van het grote pand bloot en herstelden ze het in de oude staat.
Eerste beving
Het was op een middag in de zon op het terras achter de pastorie, dat Mijnard en Grietha de eerste beving bewust meemaakten. Grietha: “We hoorden gerommel en de hond schoot onder de tafel. Opeens was het net alsof iemand tegen mijn stoel schopte. En toen was het ook alweer voorbij.” Ze hadden eerst geen idee wat er was gebeurd, maar hun vriend die op dat moment op bezoek was, wist het precies. “Hij is bereisd, kwam net terug uit Taiwan. ‘Dit is een aardbeving’, zei hij. Je kunt wel stellen dat we verbaasd waren, want in die tijd werd er nog amper over gesproken.”
Geen angst
Angst voor de bevingen heeft het echtpaar nooit gevoeld. Mijnard: “De oudste delen van het pand zijn gebouwd met het oog op beveiliging. Denk aan muren van 90 centimeter dik en getraliede ramen. Je kunt je amper een voorstelling maken van wat dit huis door de eeuwen heen allemaal heeft doorstaan. Daar veranderen die bevingen niks aan.”
Bovendien, vindt het echtpaar, moeten bewoners van het gebied zich niet te veel laten leiden door de publiciteit. “Er is in de media veel aandacht voor de gevolgen van de bevingen. Die kruipt bij mensen onder de huid. Maar dat is slechts emotie, kijk eens naar de feiten. Er is nog nooit één persoon door een beving in Groningen gewond geraakt. We hebben het over scheuren in muren. Schade die te repareren is. Het is een kwestie van handen uit de mouwen steken, positief blijven en doorgaan.”
Gepromoot
Dat het echtpaar er zo in staat, heeft deels te maken met Mijnards arbeidsverleden bij Shell, Esso en de Gasunie. “Ik ben zelf een van de mensen die het oppompen van aardgas heeft gepromoot. Het is een beter alternatief dan olie. Milieuvriendelijker. Daar geloofden we toen echt in. En ik ben er nog altijd van overtuigd dat het Gronings aardgas een zegen is. Maar de maatstaven zijn veranderd, ze willen het nu allemaal doen met zon en wind. Ieder heeft zijn eigen visie, maar laten we niet ontkennen dat men ook veel baat heeft gehad van ons gas.”
Begrip
Dat veel andere mensen wel gebukt gaan onder de problematiek, komt volgens Mijnard vooral door de politieke geschiedenis. “De schade is psychologisch nooit goed aangepakt. Het toenmalige kabinet had zich direct grootmoedig moeten opstellen. Maar eerst werden inwoners niet serieus genomen en vervolgens mocht het allemaal geen cent teveel kosten. Die typische Nederlandse krenterigheid. Als het probleem direct goed was aangepakt, hoefden we nu niet met miljoenen te smijten om het op te lossen.”
Scheuren
Mijnard en Grietha ontkomen zelf ook niet aan schade door de gevolgen van de mijnbouw. Grietha: “We hebben grote delen van deze muren op handen en knieën met een aardappelschilmesje ontleed. Daarbij kwamen we heel wat tegen, dus van een scheurtje meer of minder worden wij niet anders.” Maar de medewerker van Monumentenzorg, die eens per jaar langskomt voor controle, dacht daar anders over. ‘Geen reden tot paniek, maar hier moet wel echt iets aan gebeuren’, zei hij.”
En dus deden Mijnard en Grietha een melding bij het IMG. Wetende dat het proces wel even kon duren, schakelden ze direct hun eigen, gespecialiseerde vakman in om de scheuren te repareren. “We zijn niet van het type afwachten, we willen aanpakken.”
Maanden later volgende een dik dossier en een schadevergoeding. “Die was lang niet toereikend. Maar als je in een pand als dit woont, dan kun je daar niet te lang bij stilstaan. We zijn een zorgplicht aangegaan en die zullen we koste wat het kost nakomen.”
Zorgplicht
In de pastorie zal het werk zich altijd blijven aandienen. Ook lang nadat de bevingen stoppen. Oók lang nadat Mijnard en Grietha niet meer in staat zijn om het werk op zich te nemen. En dus hebben zij hun levenswerk – zoals zij de pastorie noemen – overgedragen aan stichting Hendrick de Keyser. Deze stichting werd honderd jaar geleden opgericht om bedreigde monumenten te onderhouden, zodat deze ook voor toekomstige generaties behouden blijven. Grietha “Tot die tijd zullen we hier blijven wonen en ervoor zorgen.
Rondleidingen
De huidige generatie kan overigens ook genieten van de pastorie. Regelmatig geeft Grietha rondleidingen aan schoolklassen en andere geïnteresseerden. Het Apollo Ensemble gebruikte een van grote de zalen onlangs als oefenruimte en kunst uit de kerk van Warffum werd er tot voor kort tentoongesteld. Deze openbare functie verkreeg de pastorie pas toen Mijnard en Grietha erin trokken. En daar zijn ze trots op. Mijnard: “Je vindt hier niks wat we zelf hebben toegevoegd, alleen de historie die we hebben blootgelegd. We vinden het belangrijk dat anderen daar toegang toe hebben. Als onze tijd hier erop zit, dan hebben we iets wezenlijks bijgedragen aan de Nederlandse cultuur.”