Verder naar inhoud
Bekijk alle verhalen

“Er gaat te weinig geld naar de huizen zelf”

In het Groningse Rottum staat ’t Hoeske van Thais Joaptje. Het kleinste huisje van de provincie. Het echtpaar Herweijer waakt al jarenlang over het door bevingen beschadigde gebouw. En dat gaat niet altijd even gemakkelijk. “Maar het IMG is wél echt een stap in de goede richting.”

KVDV-20250130-Kleinste huisje Rottum 06-1920
KVDV-20250130-Kleinste huisje Rottum 04-1920
KVDV-20250130-Kleinste huisje Rottum 07-1920

Charmant

Halverwege de doodlopende Kloosterweg zie je ‘m opeens, nét voor het kerkhof van Rottum: het kleinste huisje van Groningen. Een éénkamerwoning ter grootte van een flinke schuur. Opgetrokken uit de bakstenen (kloostermoppen) van het inmiddels verdwenen Julianaklooster. Een charmant bouwwerkje met een al even bijzondere naam: ’t Hoeske van Thais Joaptje.

Naamgever was de Rottumse schrijver en dichter Jan Boer, die in de vorige eeuw een verhaal schreef over Jacobje (Joaptje), de weduwe van Ties (‘Thais’ in het Gronings). Zij was – voor zover bekend – in de jaren 30 de laatste persoon die het huisje bewoonde zoals het ooit bedoeld was. Het vermoedelijk 18e eeuwse pand is van oorsprong namelijk een diaconiewoning: een opvangtehuis voor arme inwoners. 

Breiwerkjes

Na het vertrek van Joaptje maakte het Hoeske de nodige veranderingen door. Het werd een kraakpand, catechisatiegebouwtje, een bouwval, een museum en – in maart 2017 – een symbool van protest tegen gaswinning in de regio. Toen kreeg het huisje een warme, bonte lappendeken van duizenden aan elkaar gehaakte breiwerkjes om zich heengeslagen. De boodschap: beter geïsoleerde woningen verminderen de behoefte aan Gronings gas.

Wat het statement extra krachtig maakte, is dat ook dit huisje de vele bevingen in de regio helaas niet ongeschonden heeft doorstaan. Al is dat aan de buitenkant inmiddels nauwelijks nog te zien. De scheuren zijn recent keurig weggewerkt. Het getrainde oog ziet desondanks snel genoeg dat de diaconiewoning weleens betere tijden heeft gekend. “Kijk maar naar de onderkant”, zegt Suzan Herweijer, een van de vrijwillige beheerders van het pand. Ze wijst naar de onderste rij bakstenen, die aan de rechterkant van het huis steeds wat verder in de grond verdwijnen. “De bodem verzakt.”

Mini-museum

Begin deze eeuw werd het huisje gerestaureerd door Stichting Woonhuismonument. Openluchtmuseum Het Hoogeland richtte het daarna in als een mini-museum. En dat is het dagelijks geopende gebouw nog altijd. Met dank aan Suzan. En haar man Michiel, die ook bestuurslid is van de stichting die speciaal voor het Hoeske in het leven is geroepen. Ze wonen twee huizen verderop en zorgen samen met een aantal andere vrijwilligers voor het gebouwtje. 

Vooral Michiel besteedde al vele uren aan het aanvragen van subsidies voor onderhoud. Inspanningen die hem vrijwel altijd afwijzingen opleverden. “Het is best eenvoudig om subsidie te ontvangen voor grote bedragen”, vertelt hij. “Er zijn bijvoorbeeld allerlei regelingen voor erfgoed in het aardbevingsgebied. Maar die beginnen over het algemeen bij 40.000 euro. Daar vallen wij met dit hele kleine huisje buiten.”

Suzan: “Je hebt ook nog subsidie voor monumentale woonhuizen. Maar helaas, er woont niemand.”
Michiel: “Je kunt geld voor van alles krijgen. Maar voor dit huisje? Dat is heel lastig.”

Antiek kopje

Voor het melden van aardbevingsschade geldt gelukkig geen minimumbedrag. Het echtpaar deed de voorbije jaren meerdere meldingen bij de instanties die hier afwisselend verantwoordelijk voor waren. Met wisselende ervaringen. “De eerste keer dat we schade meldden, was bij de NAM”, vertelt Suzan. “Alle scheuren werden toen snel en zonder gezeur vergoed. We kregen ook € 14,50 voor een gevallen antiek kopje. Ze regelden zelfs de aannemer. We hoefden bijna niks te doen.”

Michiel: “Het gedoe begon bij het Centrum Veilig Wonen. Toen kregen we allemaal deskundigen die oordeelden dat de scheuren niet door de bevingen kwamen. Daar moest je dan weer tegen procederen, ontzettend veel gedoe. Met de komst van het IMG is het gelukkig weer wat soepeler geworden.”

Suzan: “Maar ik voel me nog wel een beetje afgekocht door het IMG. We kregen indertijd een standaardbedrag per centimeter scheur en mochten het zelf uitzoeken. Maar het is lastig om zelf een aannemer in te schakelen, want die hebben voorlopig helemaal geen tijd. Bij één aannemer was de wachtrij twee jaar. En tegen de tijd dat je aan de beurt bent, kun je de schade door de prijsstijging niet meer betalen met je vergoeding.”

Heksachtige bezemsteel

Samen met een vriendin beheert Suzan de inrichting van het museumpje, dat bezoekers een idee moet geven van het leven in de jaren 30 van de 19e eeuw. Met een bedstede, een kookpot boven het haardvuur en een ouderwetse, heksachtige bezemsteel. Uit elk detail blijkt hun toewijding. En daarom zijn de binnen zichtbare scheuren hen een doorn in het oog.

Voor het Hoeske hebben ze nog geluk. Een van de andere bestuursleden van de stichting heeft een bouwkundige achtergrond. Hij pakt binnenkort zelf de binnenkant aan. Maar toch frustreert de gang van zaken Suzan. “Ik krijg soms het idee dat er meer geld gaat naar de bouwkundigen die de schade-opname doen, dan naar het herstel van de huizen zelf.”

Michiel: “Twee deskundigen zijn hier een ochtend lang aan het werk geweest om alle scheurtjes te fotograferen. Uiteindelijk ontvingen we een vuistdik rapport van ruim honderd pagina’s, terwijl we maar vier scheuren te melden hadden. Het IMG is wél echt een stap in de goede richting. Er is in elk geval genoeg geld, dat is duidelijk. Maar er blijft wel veel aan de strijkstok hangen.”

Bekijk alle verhalen